Logoklein2 home
Geschiedenis
 sthubertus2
 
In den beginne:
De geschiedenis van Tervuren is opvallend, bijzonder en soms zelfs roemrucht te noemen. Zeker voor een plaats met deze omvang.
Uit welke tijd precies de eerste bewoning op het tegenwoordige grondgebied van Tervuren stamt weten we niet. Opgravingen en vondsten uit de Romeinse tijd zijn tot nog toe onbekend. Maar gezien de aanwezigheid van vers water, vruchtbare grond en een gematigd klimaat is een vroege vestiging en aanwezigheid van de mens waarschijnlijk.
Door het huidige Tervuren stroomt het riviertje de Voer. Dit water kent zijn oorsprong in de hoger gelegen delen van het Zonienwoud. De naam Tervuren is van de deze rivier afkomstig.  De nederzetting lag aan de Voer ofterwijl  " ter Voer" . Later werd dit verbasterd tot Tervuren.
Toen in 727 AD de heilige Hubertus (zie foto), de bisschop van Maastricht en later die van Luik,  stierf, volgens de overlevering althans, sprak men al van "'Fura", een Latijnse vorm van Tervuren.
 
750-1400 AD
In de Middeleeuwen werd Tervuren gebruikt door de adel als jachtverblijf en als verversingspost voor manschappen. In delen van wat we nu Moorsel en Duisburg noemen waren boeren al heel lang actief. Tegen de randen van het grote bos  hielden zij hun dieren en verbouwden ze hun graan en groenten.
De hertog van Brabant, Hendrik de Eerste, bouwde rond 1200 een burcht aan de Voer. Precies daar waar de Maalbeek samenvloeide met de Voer.
In de buurt van de burcht ontstond een uitgebreidere nederzetting met allerhande vaklieden, koopmannen, en werklieden.
Bourgondische hertogen en andere edelmannen begonnen Tervuren steeds vaker te gebruiken als vestigingsplaats. De burcht werd verder uitgebreid en versterkt . Er ontstond zo een semi-pemanente residentie voor de hertogen van Brabant, en de burcht kreeg een gothische zaal die werd gebruikt voor vergaderingen, om zich tot ridder te laten slaan, en voor andere bovenlokale rituelen van de adel. Een begin met de bouw van de Sint-Jans Evangelist Kerk werd omstreeks 1200 gemaakt. Naast deze kerk kwam een kerkhof waar de gevallen edelmannen en ridders ter aarde werden besteld.
Iets verder naar het westen werd in de 14e eeuw door een rijke edelman aan de Voer een versterkt landhuis gebouwd. Op de plaats van het huidige Kasteel  Robiano aan de Hertenbergenstraat. In de volksmond heette dit gebouw toentertijd "Hof over 't water" omdat het op de rechteroever van de Voer was gesitueerd in tegenstelling tot het dorp.
In 1279 werd Jan van Boendale in Tervuren geboren.. Een belangrijke figuur in de middeleeuwse geschiedenis, die een van de eersten was die in het Nederlands in plaats van het Latijn zeer uitvoerig verslag deed van de wederwaardigheden van de hertogen van Brabant en de hogere adel . De kroniekschrijver zou later de stadssecretaris van Antwerpen worden. Het was de periode van de expansie van het Nederlands als spreektaal in al zijn verscheidenheid tot ver over de huidige grens met Frankrijk.  Deze expansie zou pas in de 18e eeuw gekeerd worden. Met het ontstaan van Tervuren als dorp gold het (oud)Nederlands  in de hele regio al als gebruikstaal.

1400-1600

Na 1400 stokte de opmars van Tervuren in de vaart der volkeren en er  brak een periode aan van relatieve rust. Het centrum van het dorp had zich inmiddels verplaatst van het kasteel aan de rivier naar de Sint-Jans kerk die wat verder van het water aflag. Tijdelijke overstromingen, niet ongewoon in de late Middeleeuwen, van de bebouwing vlak aan de rivier, zullen ook debet zijn geweest aan deze verschuiving van het epicentrum.
Floris, de graaf van Bueren kwam in 1528 in het bezit van de "Hof over 't water" en verbouwde deze grondig, waarna het de naam "Hof van Bueren" kreeg. Schoonzoon Willem van Oranje, ook wel Willem de Zwijger genoemd,  werd de volgende eigenaar. De eerste duidelijke link tussen de Oranje's en Tervuren was een feit. In de tweede helft van de 16e eeuw zouden de Nederlandse prinsen dit bezit kwijtrijken aan de Spaanse aartsvijanden.

Spaanse Jaren
De verkiezing van Tervuren als een van de verblijfplaatsen van aartshertog Albrecht in 1599 en daaropvolgend zijn vrouw, de latere aartshertogin en landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden Isabella zou gevolgen hebben voor de loop van de geschiedenis van Tervuren. Het oude kasteel werd vernieuwd en achter het kasteel verrees de Sint Hubertuskapel, nu nog steeds bestaand en trots uitkijkend op een van de vijvers die deel uitmaken van de afwatering van de Voer. Aan diezelfde rivier werd in deze tijd een watermolen gebouwd voor het vermalen van graan.  Deze molen, die nu "het Spaanse Huis" wordt genoemd, bestaat nu nog, bevindt zich in het park en is dringend toe aan renovatie.
Het is Isabella (1621-1633), dochter van de Spaanse vorst Philips II, die de eer toekomt het Park van Tervuren geheel te hebben laten ommuren. En tot op de dag van vandaag staan deze muren nog op de plaats waar ze ooit neergezet waren, alhoewel niet overal in even goede staat. De poorten die toegang geven tot het park stammen ook uit deze tijd. De meest opvallende toegangspoort is die op de markt van Tervuren, maar aan de andere kant van het park aan de oostzijde treffen we een door het groene kader en een stille met kinderhoofdjes ingelegde bestrating een bijna surrealistisch romantische poort aan. Dit is de toegang vanaf de Molenberglaan.
In het Zonienwoud werd dan nog in dezelfde periode een  kapucijenklooster gebouwd, alwaar de diepgelovige Isabella zich bij tijd en wijle kon terugtrekken. Het was een tijd waarin de mensen nog  diepgelovig waren en er  her en der kapellen en kapelletjes werden gebouwd.

Oostenrijkse Periode
Vanaf het begin van de 18e eeuw kwam Tervuren en de rest van de Zuidelijke Nederlanden in handen van de Habsburgers.  In deze Oostenrijkse periode werd Karel van Lorreinen gouverneur (1744-1780), gebruikte Tervuren veelvuldig als verblijfsplaats en hield zich onvermoeibaar bezig met de verbouwing van het oude kasteel naar een kasteel in de stijl van de 18e eeuw. Nog later in  1770 liet hij nog een tweede kasteel optrekken op de hoger gelegen gronden van Hoogvorst. Tot een voltooiing van de laatste zou het nooit komen. Karel van Lorreinen stierf in 1780 en zijn neef Jozef II liet kort daarop beide kastelen en andere bouwwerken afbreken. De Sint Hubertus kapel overleefde deze sloop alsmede de onder in die tijd zo populaire Oostenrijkse architectuur gebouwde personeelsverblijven. De laatste een prachtig hoefijzervormig gebouw naar het park gericht met de open zijde en met de grandeur die bij een keizerrijk hoort.
In 1796 kwam de "Hof van Bueren" in handen van de Italiaanse de Robiano familie. Zij toverden de hof om tot een kasteel in neo-gothische stijl. Dit kasteel is tot op de dag van vandaag in deze vorm zichtbaar, al heeft de adel als bewoner zich teruggetrokken en heeft er zich nu een software bedrijf in gevestigd. Het draagt nog steeds de naam "Kasteel de Robiano".

Koninkrijk der Nederlanden
Na de conventie van Wenen ontstond in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden. Het huidige Belgie ging hier deel van uitmaken, en Tervuren werd zo een plaats in een Nederlands Koninkrijk. De zoon van Koning Willem I, Willem-Frederik, kreeg voor bewezen moed in de slag bij Waterloo,  het  epische eindoffensief van de Engelsen, Nederlanders, en Pruisen  tegen Napoleon, het Domein van Tervuren, dus het gehele park met toebehoren,  toegewezen. De druistige Oranjeprins die diende onder majoor-generaal Bijlandt de commandant van de brigade met 17.000 Nederlandse troepen onder zijn bevel, trok met Wellington op naar Waterloo, en raakte lelijk gewond in de strijd bij het bosachtige Quatre Bras, ten zuiden van Tervuren.
Willem-frederik liet op de plaats van het huidige Kolonienpaleis een klein vierkant kasteel optrekken met als architect Karel van der Straeten.
De kroonprins en zijn vrouw prinses Anna Palowna zorgden bij hun intocht in Tervuren in 1819 voor grootse feesten onder de plaatselijke bevolking, maar zijn kasteel waarvan de eerste steen al in 1817 gelegd was zou pas in 1823 gereed komen. Tervuren had nu de eer om de Nederlandse kroonprins semi-permanent als inwoner binnen haar grenzen te hebben. Na de Belgische opstand van 1830 was Willem Frederik, de latere Nederlandse koning Willem II, gedwongen te vluchten naar de Noordelijke Nederlanden. Met pijn in zijn hart, omdat de kroonprins niet zoveel op had met die calvinisten in de Noordelijke Nederlanden, en  zeer veel tijd doorbracht, vrijwel al zijn tijd,  in zijn verblijven in Brussel en Tervuren, waarbij hij zeer gesteld raakte op het leven en de mensen in het zuidelijke gedeelte van het Koninkrijk van zijn ambitieuze vader, Willem I. 

La Belgique:
Nadat de Noord-Nederlanders waren vertrokken ontstond een hele andere situatie op het huidige Belgische grondgebied. De franstalige bourgeoisie met aan het hoofd een nieuw geimporteerde koning zelf, begon de lakens uit te delen, en te werken aan hun droom van het verwezenlijken van een autocratische monarchie. De nieuwe Koning der Belgen werd de protestant Leopold van Saksen-Coburg-Saalfeld, een uit een Duitse adelijke familie afkomstige militair en diplomaat. Zijn Frans was verre van perfect maar hij was de Griekse taal helemaal niet machtig, zodat Leopold die in 1930 de keuze kreeg tussen Griekenland en Belgie om koning te worden, zijn  voorkeur snel kenbaar kon maken. De Belgische monarchie was een feit. Leopold I, wiens grootste verdienste was dat hij erin slaagde om en stabiele staat te vormen, vooral door  een Vrede met de Noordelijke Nederlanden af te dwingen,  regeerde tot aan 1865.
Tervuren kwam in een wat rustiger vaarwater na het vertrek van de kroonprins. De verfransing die bij de grote buurman Brussel zijn intrede deed, ging in eerste instantie goeddeels aan Tervuren voorbij. De officiele bestuurstaal  was weliswaar het Frans, maar defacto werd dit niet afgedwongen zodat bijvoorbeeld de communicatie binnen het gemeentebestuur in de praktijk voorlopig gewoon in het Nederlands zou worden gedaan. De lagere scholen bleven, in tegenstelling tot de meeste Brusselse gemeentes als instructietaal het Nederlands gebruiken. Een soort van Nederlands dan. Vlaanderen kreeg als officiele taal het Frans opgelegd, en was immers ook  afgesneden van de noordelijke taalgenoten uit Holland waar het Nederlands de onomstreden cultuurtaal was. Een situatie die juist in deze periode leidde tot de sterke ontwikkeling van allerlei plaatselijke dialecten. Iets dat de onderlinge verstaanbaarheid meer dan eens de weg stond. Een situatie die tot op de dag van vandaag ondanks de opkomst van de massamedia en een inniger cultuurband met het Noordelijke taalgebied nog niet geheel ongedaan is gemaakt.  Voor Tervuren geldt echter dat door het relatief hoge opleidingsniveau,  het sinds de helft van  de 19e eeuw hoge lokale immigratie-overschot, de internationale orientatie, en sinds de zeventiger jaren van de 20e eeuw de relatief nadrukkelijke aanwezigheid van vele Nederlanders,  de  afwijking van  het gesproken standaard Nederlands, over het algemeen gering is.


Leopold II
Het door Willem Frederik gebouwde kasteel overleefde de revolutie en werd door de Belgische koning Leopold II in 1867 geschonken aan zijn zus Charlotte van Mexico, nadat deze haar man Maximiliaan  had verloren na een misgelopen avontuur in Mexico en zijn daaropvolgende executie in Queretano. Op 3 maart 1879 vond een verschrikkelijke gebeurtenis plaats. Het kasteel brandde geheel af door een inslaande bliksem. Charlotte overleefde en werd overgebracht naar een kasteel op het Domein Boechout  in Meise aan de noordwestkant van Brussel.

Koning Leopold II die vorst was van de Belgen van 1865 tot zijn dood in 1909 was de meest actieve koning die Belgie ooit heeft gekend, en juist Tervuren heeft van dit feit bovenmatig mogen profiteren. Nadat hij op de Conferentie  Berlijn zijn prive-kolonie Congo officieel kreeg toegewezen en de revenuen binnenstroomden was de bouwdrift van Leopold niet meer te stoppen.
De koning had een sterke voorkeur voor de dichtbij Brussel gelegen groene oase Tervuren. Ook de geschiedenis van Tervuren en de eeuwenlange relatie die deze plaats had met de hogere adel werkte blijkbaar stimulerend voor de gedachte om juist hier voetsporen voor de eeuwigheid achter te laten.
Eerst werd op de plaats van het afgebrande kasteel van Willem II,  het Kolonienpaleis opgetrokken. In dit gebouw werden de koloniale wederwaardigheden in Afrika op de Wereldtentoonstelling van 1897 geexposeerd. Tevens werd een aantal originele Congolezen  hiervoor uit Afrika geplukt om ten overstaan van de dagelijks toestromende nieuwsgierige Europeanen hun inheemse levenswijze en gewoonten te demonstreren. Twaalf Congolezen overleden tijdens deze Wereldtentoonstelling en werden in Tervuren ter aarde besteld.
De Tervurenlaan werd aangelegd en begon vanaf de triomfboog in het Jubelpark in de stad Brussel en eindigde precies voor het Kolonienpaleis. Een elegant krullende voetgangersweg werd gebaand dwars door het Zonienwoud, nu genaamd de "Koninklijke Wandeling". Het exclusieve golfterrein Ravenstein werd aangelegd. Het park werd opnieuw ingericht en de poorten werden tot in de perfectie gerenoveerd. Aan de boorden van het Zonienwoud en aan het einde van de Eikestraat werd in 1902 het Geografisch Arboretum aangelegd.
Om uiting te geven aan zijn gestegen welvaart en met een gezonde dosis megalomanie werd in 1905 een aanvang gemaakt met de bouw van het Museum voor Midden-Afrika met de Franse Tuinen. De opening was in 1910 en Leopold II zou dit zelf niet meer meemaken, maar zijn invloed op de ruimtelijke structuur, reputatie, en verdere ontwikkeling van Tervuren was onontkoombaar, fundamenteel en definitief.
Zo ontstond de Belgische variant op Versailles.
Al in 1900, dus ruim voor zijn dood, droeg Leopold een aantal bezittingen over aan de Belgische Staat. Een deel hiervan werd door het speciaal hiervoor opgerichte staatsorgaan de "Koninklijke Schenking"  weer ter beschikking gesteld aan leden van het Koninklijk Huis. of aan de gemeenschap in de breedste zin. De Koninklijke Schenking heeft een vastgoedportfolio van naar schatting 600 miljoen Euro en 120 medewerkers in dienst.
Het Arboretum werd een publiek domein, net als de Franse Tuin voor het Museum voor Midden Afrika. De gronden voor de golfbaan Ravenstein en het kasteel Ravenstein en de gronden voor de British School of Brussels werden verhuurd om inkomsten voor de Schenking te genereren.

Aan het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste vond een grote uitbreiding van de dorpskern van Tervuren plaats. Veel oudere en slechte woningen werden gesloopt en er werden nieuwe panden voor in de plaats gezet. Het oude stratenpatroon werd hierbij gevolgd. De bebouwde kom dijde zich  snel uit en ging aan de randen over in lintbebouwing.
Na de periode Leopold II , beperkten de ruimtelijke projecten in Tervuren zich vooral tot het strict noodzakelijke, was de ontwikkelingsrichting min of meer toevallig, en was het voortborduren op , onderhoud van,  en preservatie van het bestaande de hoogste missie voor de gemeentelijke autoriteiten. De tijd van de verbeelding en de grote projecten was voorbij. Iets dat overigens eveneens voor de rest van Belgie gold. Tervuren had alleen het grote geluk, een lievelingslokatie te zijn geweest van een ambitieuze vooruitziende en doortastende  estheet die zijn bewijsdrift met behulp van zijn in Afrika gemaakte fortuin, in de vorm van grootse bouwwerken sublimeerde.

Al  aan het einde van de 19e eeuw ontstond de eerste villawijk in Tervuren, Hoogvorst. Eigenlijk een villawijk van en voor de rijken uit de overbevolkte stad Brussel op Tervuurs grondgebied.
Pas na de Tweede Wereldoorlog  zullen andere villawijken het licht zien. 

Interbellum:
Tervuren kwam weliswaar fysiek aan de gruwelen van de Grote Oorlog (1914-1918) maar een flink aantal Tervuurse jongemannen vond de dood in de oorlog die dwars door Belgie raasde. Een monument ter ere van  de gevallenen, hun namen gebeiteld in de steen,  werd boven aan de Kerkstraat opgericht. Later werden hier de namen van de Tervuurse slachtoffers van de tweede Wereldoorlog, minder talrijk,  aan toegevoegd.
Na de Eerste Wereldoorlog groeide Tervuren gestaag door. Prachtige meesterwoningen uit deze tijd in rode of gele baksteen  zijn hier nog steeds getuige van.
Kwalitatief werd er over het algemeen zeer goed gebouwd in de jaren dertig. Uitbreiding van de oude villawijken vond in deze tijd slechts mondjesmaat plaats. Pas na de Tweede wereldoorlog werd de auto ook bereikbaar voor de middenklasse waardoor het minder noodzakelijk zou worden om zo dicht mogelijk bij een tramlijn te wonen.. We zien dus in het Interbellum de uitbreiding van Tervuren voornamelijk plaatsvinden direct aan de randen van de dorpskern.De noodzakelijke nabijheid tot het centrum was hiermee gegarandeerd. Serristenwoningen en boerderijen waren hier uiteraard een uitzondering op.

Moderne Tijd:
Vanaf de jaren vijftig groeide de Belgische economie voorspoedig, namen de welvaart het autobezit toe, en was er sprake van een flinke bevolkingsaanwas. Ander woonwensen gecombineerd met een groot woningtekort leidden tot een explosie van villawijken aan de randen van de grote steden, en zeker ook in het lieflijke Tervuren.
Bij een gemeentelijke herindeling in 1977 zouden Vossem en Duisburg met grote broer Tervuren fuseren. Het gemeentelijke oppervlak werd door deze operatie aanzienlijk groter.  Niet iedereen was even gelukkig over deze fusie, maar buiten de gebruikelijke efficiencyvoordelen, schept deze gemeentelijke expansie door het grotere inwonertal en toegenomene  gemeentelijk oppervlakte ook mogelijkheden voor grote projecten in de toekomst.

In 1993 werd met de bouw van de "Villa Clementine" aan de Jezus Eiklaan op grond van de Koninklijke Schenking met als hoofdbewoner prins Laurent de historische band tussen Tervuren en het Belgische vorstenhuis aangehaald en wederom bestendigd. De prins woont tot op de dag van vandaag met zijn vrouw,  in Groot-Brittanie geboren , Claire Coombs en de kinderen Louise, Nicholas, en Aymeric, in de forse villa aan de rand van het Geografisch Arboretum in Tervuren. De tegendraadse en flamboyante prins weet veel benepen Vlaamse belastingbetalers, puriteinen, en anti-monarchistische Belgen voortdurend op de kast te jagen met zijn opvallende en,  volgens sommigen althans, verkwistende levensstijl. Anderen waarderen juist het feit dat Laurent  zich onbeschaamd en zonder complexen als een "mensch" in de nationale en lokale gemeenschap stort,  in tegenstelling tot zijn broer prins Filip die elke dag zonder veel enthousiasme de rol op zich neemt van een apatische, vroegoude en wereldvreemde  robot.
Verder kan de symboliek van de permanente aanwezigheid van een lid van de Belgische monarchie op Vlaams grondgebied, in het licht van de eeuwige strijd der gemeenschappen, niet worden onderschat.

bandundu
 
Een opvallende verrijking van de gemeente Tervuren die niet onvermeld mag blijven is de fontein aan het einde van de Tervurenlaan, voor het Kolonienpaleis, bestaande uit een muzikaal Afrikaans waterdieren ensemble, de Bandundu Water Jazz Band van Tom Frantzen, onthuld in 2005.

Het lijkt erop dat burgemeester Bruno Eulaerts inzet op kwaliteit voor wat betreft de verdere ontwikkeling van Tervuren. Hij moet daarin laveren tussen  de zuinige en kleinburgerlijke mentaliteit van een deel van de oorspronkelijke bewoners en de grote groep kosmopolitische en veeleisende internationale bewoners, die niets minder verwachten dan dat het elitaire karakter van Tervuren ook in de publieke ruimte zijn weerslag blijft vinden..
Ook moet Eulaerts de richting van de ruimtelijke ontwikkeling en de daarmee samengaande demografische veranderingen in Tervuren zodanig zien te sturen dat Tervuren geen politieke pasmunt wordt voor politieke opruiers, waardoor de weldadige rust in Tervuren, geografisch geen deel van het kiesarondissement BHV (Brussel-Halle-Vilvoorde), wreed zou kunnen worden verstoord.



© 2008 Estaval